en soms is de weg er vandaan de weg er naartoe. 

Het is een van de eerste echte mooie voorjaarsdagen, de week na Pasen. De deuren staan open en een bij vliegt naar binnen. Het moet een oude, ervaren bij zijn die de winter overleefd heeft. De jonkies moeten immers nog geboren worden.
 
Zij vliegt de hal binnen, vliegt even rond en wil weer naar buiten. Op weg naar buiten komt ze echter een raam tegen en vliegt er tegen aan. Ik observeer hoe ze in paniek steeds opnieuw tegen het raam vliegt, verblind door het licht waar ze naartoe wil. Ze besluit dat rechts-boven de plek is waar ze eruit wil en blijft uren achter elkaar proberen er zo uit te komen. Gek, want ze heeft de vrijheid om álle andere richtingen te proberen, maar ze denkt er niet aan. Nee, díe ene richting zal het zijn, ook al knalt ze nog zo vaak en nog zo hard tegen de onneembare hindernis van het glas.
 
Op zich heeft ze wel gelijk: daarbuiten is haar leven, haar wereld, ze is er maar 4 millimeter van verwijderd. De angst om haar doel niet te bereiken verhindert haar echter een ander pad te kiezen.
 
Ik zet aan de andere kant van het huis een raam open zodat het gaat tochten. Zal ze de moed hebben om zich met de stroom mee naar buiten te laten voeren? Of blijft ze zich ertegen verzetten, en zal ze uiteindelijk dodelijk vermoeid neerstorten, waarbij ze op de deurmat voor de openstaande deur zal sterven?