Het volgende citaat vond ik in ‘De weg naar de energetische mens’ van Ivo van Orshoven:

Wie de weg van verdringing gaat kiest voor vervreemding, verkramping en uiteindelijk ziekte. Ik zou het enigszins kunnen vergelijken met iemand die een gevulde vuilnisbak snel in de kelder dumpt bij het binnenkomen van onverwacht bezoek. Dan ziet het er op het gelijkvloers voor de bezoeker, voor de buitenwereld- opgeruimd uit. Maar in de kelder ligt de rommel. Als het niet onmiddellijk opgeruimd wordt, komen er onherroepelijk gistings- en rottingsprocessen op gang die steeds erger worden. De betrokkenen krijgt een steeds grotere afkeer van wat er gaande is. De kelder wordt ontoegankelijk.
De metafoor is duidelijk. Het huis waarin we wonen is ons lichaam. De kelder is het onbewuste, waarin we wegslikken wat we boven, het bewuste, niet willen zien. Deze opgestapelde gevoelens gaan daar een eigen leven leiden, met vele nare gevolgen.
De rotting en haar stank staan voor spanning, angst, vermoeidheid, ziekte voor heelde somatisatie waaraan de geneeskunde zich dagelijks laat vangen.
We zien dat de inwendige stank zo sterk wordt, dat hij het hele huis gaat doordringen zodat het op den duur helemaal niet meer bewoonbaar is. Dat is exact wat er gebeurt in ons lichaam, waar verdrongen gevoelens een eigen l;even gaan leiden en ons lichaam en op den duur ons hele leven, verzieken. Zo gaan mensen zich meer en meer naar buiten richten en oppervlakkig leven, alle contact met het binnenste die tot een moordkuil herschapen wordt, vermijdend. Overwerk, problemen, maar ook onherkenbaar gemaakte “lichamelijke” klachten horen tot deze maskerade. Voor sommige mensen wordt het zo erg, zo ondragelijk, dat ze zelfs dood willen zijn. 

Zou wel eens willen weten hoe de shrinks de helende werking van antidepressiva in dit verband willen verklaren. Als luchtverfrissertje? Of doekje voor de mond? Wie gaat de kelder nu opruimen? En hoe? Of metselen we hem gewoon dicht? Hoe ga je in zo’n huis in vrede en harmonie leven?