Wat hebben we gedaan?
Vrijdag:
We zijn samen gaan eten in Venraij en de kids hebben zich goed geamuseerd in de speeltuin. Godelieve vertelt dat ze graag weer op bezoek komt in Gemert. Ik hoop dat dat dinsdag kan, want dan ben ik er.
Lieve weggebracht naar Overloon en met Zef doorgereden naar Forges. We waren om 20:45 thuis en Zef is als een blok in slaap gevallen.
Zaterdag:
Zef slaapt langer dan ikzelf… om 9:00 is ie opgestaan.
Na het ontbijt (Zef dekt de tafel) zijn we twee appelbomen gaan leegmaken voor Dieny; kunnen ze woensdag appelmoes maken!
Daarna hebben we een fikse mountaintocht gemaakt; 30 Km met echte stevige stukken over bospaden en tot 480 meter klimmen.
We zijn op zoek geweest naar de nomaden in mongoolse tenten die in Stoumont bij le Fagotin deze zomer verbleven. In oktober zouden ze naar Frankrijk vertrekken, maar we hebben ze niet gevonden.
Op de terugweg bij Nol langs geweest maar die was er niet.
Thuis gekomen zijn we dubbel patience gaan leren. Zef heeft moeite met schoppen-klaveren en harten-ruiten te onderscheiden, maar heeft verbluffend goed spelinzicht. Hij vind het direct heel leuk.
We hebben samen de schuur opgeruimd want we hadden gereedschap nodig om de kabelbaan op te hangen. In de gang hele constructie gefabriceerd daarvoor.
Het avondeten hebben we samen gekookt: Zef heeft aardappels geschild en we hebben verse boontjes klaargemaakt.
Toen was het tijd om muziek te maken. De xylofoon die hij bij zich had was niet bespeelbaar: er ontbreken 2 plaatjes en de andere zaten verkeerd gemonteerd. Alles weer op zijn plaats gezet en samen de oefeningen gedaan.
Zondag:
Lang geslapen: tot 8:45
Samen ontbijt klaargemaakt en Zef wilde direct weer gaan patiencen. Was lang potje!
Met een kopje koffie/sap op het terras in het zonnetje zijn we samen boek gaan lezen: ‘Een winter met piraten’ van Walter Wippersberg. Het lijkt me een stevig AVI nivo, maar hij leest lekker mee. We doen regel om regel en hij vind het leuk, dus dat gaan we elke dag doen voortaan. Ik hoop dat Lilian meedoet.
Toen flinke wandeling van 3 uur, langs de groeve stijl omhoog naar Chevron, naar het kasteel en via Oufny weer terug; maar we moesten nog stenen ophalen die hij ooit gezien had in Chevron, dus weer helemaal omlaag én weer omhoog naar Chevron. Onderweg wil Zef liefs door het bos lopen. ‘Zullen we wilde dieren zien’ vraagt hij steeds weer. ‘Niet als je zoveel herrie maakt’ antwoord ik. Bij het kasteel is hij moe. Ik geef hem de keus: over de weg terug (het kortst) of door het bos, een flink stuk om. Hij denkt even na en gaat resoluut richting bos. Als we er bijna doorheen zijn vraagt hij weer ‘Zitten hier wel wilde dieren?’ en net als ik wil antwoorden zien we haar staan: een mooie ree, tussen de bomen aan de bosrand. Ze laat zich gewillig fotograferen en Zef kijkt ademloos toe. Zijn volhoudingsvermogen wordt beloond en ik ben ape trots op hem!
We lopen naar de plek waar hij de vorige keer zijn stenen heeft gezien en hij zoekt ze bij elkaar. De rugzak met 10 Kg beladen. Ze moesten en zouden mee en hij heeft ze thuis gebracht!
Wat valt me op?
Zef maakt vrijdag de hele weg geluidjes. Hij lijkt erg afgemat, aangeslagen.
Hij vertelt aanhoudend over de geldzorgen van mama, die, zo maak ik op, uitvoerig met hem gedeeld zijn. Hij is bang dat mamma gaat verhuizen. Ik stel hem gerust en maak duidelijk dat hij zich daar niet mee bezig hoeft te houden, dat mama dat wel zal oplossen. Ik merk dat er ook allerlei zaken vertelt worden over keuzes die ik wel zou kunnen maken maar niet maak. Hij ‘spreekt mij daar op aan’ (Jij hebt best genoeg centjes om in Aarle Rixtel een huis te kopen).
Zef vertelt ook dat ze thuis de hele dag naar Nickelodeon kijken. ‘En als die stopt met uitzenden (20:00 volgens de gids) kijken we naar cartoonsnet. Als er niks meer op is gaan we vanzelf naar bed.’
Ik vraag hem wat hij het belangrijkste in het leven vindt. Antwoord: Dat je niet dood gaat, dat je genoeg centjes hebt om eten te kopen, want anders ga alsnog dood en liefde. Liefde komt tussen die twee in.
Als ik hem vertel dat de dood bij het leven hoort, dat alles wat leeft ooit dood zal gaan en dus heel normaal is zegt hij: ‘Ja maar dan zijn de mensen die van je houden heel verdrietig.’ Ik ben zwaar ontroerd, wat een lieverd…
‘Papa ik vind het zo fijn dat jij zo rustig bent, je raakt niet de hele tijd in paniek en je praat rustig, dat vind ik fijn’
Een groter compliment heb ik al lang niet meer gehad want de kosmos weet hoeveel moeite het me gekost heeft om die rust te hervinden. Ik ben blij dat hij dat ook zo ervaart want voor de kids is dit ook een hele moeilijke periode.
Ik heb niet één keer mijn stem hoeven te verheffen dit weekend, wat wel heel bijzonder is. Ik ben ook heel blij dat Zef het hier nu inmiddels naar zijn zin heeft. Zijn nieuwe vriendje Nol, het fietsen, de onverdeelde aandacht; het lijkt hem allemaal goed te doen. En als het je kinderen goed gaat dan ben je als ouder ook gelukkig, toch?